Verbeelding - voelen - denken - doen

Een spiritueel aanbod op het grensvlak van kunst en cultuur, mystiek en ethiek.

In samenwerking met de Sint Norbertusparochie, de Protestantse Gemeente Roosendaal en de Zusters Franciscanessen van Roosendaal

Preek van Klaar Koenraad op 19 maart 2019

Geachte aanwezigen,

De Toren van Babel. Ik kan me nog precies het moment herinneren dat onze onderwijzer het verhaal van de Toren van Babel vertelde. In de tweede klas van de lagere school. In de huidige onderwijstaal groep vier van het basisonderwijs.
En ik kan nog precies terughalen welke gevoelens en beelden ik bij dit verhaal had. Dat zegt veel over de kracht van het verhaal.
Maar ook, ere wie ere toekomt, over de vertelkunst van de meester.
Hij nam ons mee naar de bouwplaats. Ambachtslieden zijn druk aan het werk. Ze schieten al aardig op. Elke dag een meter erbij in de hoogte. Het doel is de hemel. Totdat God ontdekt waar ze mee bezig zijn en het genoeg vindt. In één machtig moment verdeelt Hij de werklieden onderling door ze allemaal een verschillende taal te laten spreken.
Totale consternatie op de bouwplaats. Iedereen reikt elkaar, al Frans, Arabisch, Perzisch of Pools sprekend, werktuigen aan, die totaal niet relevant blijken voor de onderhanden klus.
Je buurman op de steiger zegt ineens : Mike give me the hammer,
Het is abacadabra, maar je geeft de nijptang, je moet wat.
Ik zag het helemaal voor me: Zagen in plaats van schroevendraaiers, bankschroeven in plaats van verstekbakken, beitels in plaats van waterpomptangen
Even ter verduidelijking: Voor een 8 jarige wist ik heel veel van gereedschappen want mijn favoriete plek in de schoolvakanties was de timmerschuur van Tante Nel.
Ondanks dat ik nu inzie dat ik niet helemaal een historisch correct beeld had geschapen van de situatie op de werkplaats zag ik wel dat er naast het komische ook iets heel tragisch aan de hand was.
Als je niet dezelfde taal spreekt kun je geen grote dingen bouwen.

Ik herinner me ook mijn teleurstelling bij dit verhaal. Want stel dat het wel gelukt was, dan had ik een kijkje kunnen nemen in de hemel. Dan hadden we het geweten! Tegelijkertijd snapte ik God ook wel. Want als je de hemel zo maar naar believen in en uit kan lopen dan zou het paradijs wel erg laagdrempelig worden.
Zo, beste luisteraars, begon mijn voorbereiding voor de Preek van de Leek. Met vroege herinneringen ophalen.
Maar als volwassene vind ik er ook wat van.
Ik word in dit verhaal het meest uitgedaagd door de kwestie van de verschillende talen. Juist in de politiek, waar ik een lokale exponent van ben, is taal nog steeds hét belangrijksten middel om je boodschap duidelijk te maken.
Iedereen in de politiek gebruikt onderscheidende taal om de verschillen tussen jouw politieke stroming en die van de ander duidelijk te maken. Soms zijn die verschillen heel klein. Maar we weten er vaak nog best iets groots van te maken. Zeker in de aanloop naar verkiezingen.
Bij deze politiek onderscheidende taal voel ik me wel op mijn gemak. Daar kan ik zogezegd wel mee uit de voeten.
Maar er is een nieuwe taal die ik veel moeilijker vind.
De splijtende taal van de polarisatie. Wij zien het in onze maatschappij steeds meer gebeuren. Taal die de bedoeling heeft te splijten. De consequentie is dat wij elkaar niet meer kunnen verstaan. Of begrijpen.
Recent werd ik op het spoor gezet van de filosoof Bart Brandsma. Hij ontwikkelde een filosofisch denkkader om het thema polarisatie te ontrafelen.
Voor mijn preek is het belangrijk dat ik u daar in vogelvlucht in meeneem. Waarmee ik Bart Brandsma natuurlijk enorm tekort doe.
Als eerste benoemt hij het verschil tussen polarisatie en conflict.
Hij stelt dat een conflict rationeel is. Bij een conflict weet je wat de belangen zijn en wie die belangen hebben. Kijk naar de rijdende rechter en je weet dat conflicten ook rationeel op te lossen zijn. Laat het kadaster je tuin opmeten en klaar is kees.

Bij polarisatie, zegt Brandsma, gaat het niet meer over belangen maar over identiteit.
Polarisatie is een gedachtenconstructie: we maken zelf de tegenstellingen, en vervolgens wakkeren we het vuurtje aan met uitspraken over de identiteit van de opponent.
Taal is hier een belangrijk gereedschap.
Want als je in de zwarte pieten discussie de tegenstanders aandachtstrekkers en zielenpoten noemt en de voorstanders racisten.
Als je in de vluchtelingencrisis over een en dezelfde persoon kan zeggen dat het een gelukzoeker, een aanrander of een échte vluchteling is.
Of in de klimaatdiscussie sommige mensen klimaatdrammer kan noemen en andere mensen tot onverschillige en hersenloze vervuilers kunt bestempelen.
En als dan na Zwarte Piet die humorloze linkse rakkers ons ook nog de Hollandse traditie van het vuurwerk en de ballonnen afnemen dan heb je het niet meer over een rationeel conflict maar over aanvallen op een identiteit.
Daarna geeft Bart Brandsma gelukkig ons een uitweg uit polarisatie.
Als voorbeeld de gele hesjes. Uiterst links én rechts verenigen zich in een beweging tegen de gevestigde orde, vooral de overheid. In de oude taal zou je proberen je te verplaatsen in hun drijfveren, je zou zeggen: ze voelen zich onbegrepen, tekort gedaan, we moeten ze meer betrekken bij ons beleid, participatie op gang brengen, dan komen ze wel over de brug. Maar daarmee versterk je juist de polarisatie zegt Brandsma. Want je zegt iets over de identiteit van de gele hesjes.
Jullie voelen je uitgesloten, tekortgedaan, jullie voelen dat je van alles wordt afgenomen. Nee, overheid, we zijn gewoon kwaad op u. Dus: blijf weg van identiteit.
Wat wel?

Volgens Brandsma moeten wij onze hoop en aandacht vestigen op wat hij noemt het stille midden. Dat zijn samen heel veel mensen die je eigenlijk nooit hoort. Zeker niet over anderen. Geen karaktermoorden uit die hoek. Niet op facebook, niet op twitter. Juist zij kunnen weerstand bieden aan de uitersten. Hun kracht ligt in hun relatieve onverschilligheid. Ze zijn wel betrokken, maar niet heel gepassioneerd. Ze doen gewoon hun ding en hebben niet zo gauw last van iets. Maar ze kunnen wel zorgen dat de wereld doorgaat. Gewoon, gestaag en zeker. Torens bouwend.Belangrijk is dat we het stille midden niet verleiden zich uit te spreken tegen het een of voor het ander. Want als ze moeten kiezen dwing je hen toch naar één van de polen. En dat willen we juist niet, want dan kan het stille midden hun onverschillige kracht niet meer inzetten.Ik kom langzamerhand tot een afsluiting van deze preek.En dat doe ik met een appèl op u. Op diegenen in dit gezelschap die niet politiek actief zijn. Die op een verjaardagsfeest niet altijd een mening hebben over de toestand in de wereld. Die neutraal zijn, rationeel, genuanceerd. Kortom: Die zich onderdeel voelen van het stille midden. Bravo. Doe zo voort. U bent heel belangrijk voor de vooruitgang. Spreek geen van de talen! Kies geen kant. Houdt u op de vlakte. Maak van ‘na mij de zondvloed’ uw lijfspreuk.

Voor mij is het te laat. Wat kan ik dan wel doen?Ik moet daarbij voorkomen zelf op een van de polen te gaan staan. En me nooit en te nimmer over de identiteit van anderen uitlaten. En niet goedbedoelend, al bruggenbouwend, ongewild, bijdragen aan polarisatie. Dat brengt mij namelijk op mijn belangrijkste pleidooi. Mijn pleidooi voor relativering.

Dank voor uw aandacht.